In maart was het dan zover. Tricks werd opnieuw moeder. Ik had zes maanden eerder al aangegeven dat ik er graag weer een burretje bij wilde. Alleen de kleur, daar was ik nog niet uit. Ik had al een lilac poes en een rode kater. Zou ik een bruine kiezen of een chocolate? Crème is ook erg mooi of toch maar weer een rode?
Na een lange treinreis vol hindernissen (gemiste treinen, niet rijdende treinen en mobieltjes die niet mee wilden werken) kwam hij dan eindelijk aan. Ik had ondertussen zowat m'n nagels afgebeten, anderhalf uur staan wachten voor het station en was naar huis gereden om een bezorgd telefoontje naar het thuisfront te plegen. Mijn mobieltje deed het nl. ook niet. Een half uur later kwam een verlossend telefoontje en opnieuw ben ik naar het station geracet. Eenmaal thuis thee gezet en op een stoel geploft. Twee rode katers door het deurtje van het vervoerskrat kennis laten maken. De kleinste was rustig, nieuwsgierig en vol goede (over-) moed, net als zowat ieder kitten. De grote neusde, snoof en ging er jammerend vandoor. Zoiets engs kende hij niet en hij wilde er niets mee te maken hebben. Dat had ik nooit gedacht. Dat mijn meest laconieke en relaxte kater zo'n ophef zou maken. Wat volgde waren drie zeer stressvolle dagen. Door het gejammer van Robbyn, sloegen bij mijn oudste kat de rode stoppen door. Zij stortte zich met al haar kilo's op de dichtsbijzijnde kat en mepte die in elkaar. Dat zorgde voor nog meer stress. Waar was ik aan begonnen? Ook bij mij liep het stressniveau aardig op. Door consequent mijn aandacht over alle katten te verdelen, bleven ze er vertrouwen in houden dat zij er nog bij hoorden. Met name Robbyn had veel aandacht nodig, maar wilde die niet altijd in ontvangst nemen omdat hij vond dat ik teveel naar Djavi "stonk". Gelukkig trok hij beetje bij beetje bij en kalmeerde. Daardoor kalmeerden de anderen gelukkig ook. Na drie dagen besloot ik een beetje vals te spelen en hield de toegang tot de tuin gesloten. De vluchtmogelijkheden werden hierdoor verminderd en de contactmogelijkheden vergroot. Wel stonden alle deuren in huis open, zodat er niemand klem kon komen te zitten. Dat werkte eigenlijk heel goed. Aangezien de ergste stress weg was, ontstond er ruimte voor een dosis nieuwsgierigheid. Met als gevolg dat de ene rode kater lekker achter de andere aansjokte. Vanaf dat moment begonnen ze voorzichtig te spelen, te stoeien en elkaar te wassen. Met een week waren ze druk bezig de beste vrienden te worden. M'n oudjes waren nog niet zó enthousiast, maar op een enkele blaas of grom na, verliep alles in pais en vree. Nu kon ik eindelijk genieten van m'n rode jongens. Het zijn broertjes, zijn beide prachtig rood en lijken qua karakter veel op elkaar. Als ik nu de kamer of de tuin in kijk, moet ik goed opletten om te zien van wie dat stukje rood is bij de stoel, onder de spar, achter de kast of tussen de bladeren van de hosta. Dat is niet erg, naar zulke mooie rode jongens kijk ik graag. |
Nederlandse Burmezen Club Member of Ocicat Club Holland |