Zomaar opeens viel me op dat Thia er zo magertjes uitzag. Ze at ook erg slecht voor haar doen. Nou is ze net elf geworden en nooit stralend gezond geweest, maar dit was niet normaal. Toen ze in een weekeinde niet meer dan een eetlepeltje aan eten naar binnen had gewerkt, belde ik de dierenarts.
Ik maakte me terecht zorgen. Haar darmen waren ernstig van streek en ontstoken, ze was sterk uitgedroogd en na bloedonderzoek bleek dat haar nier- en leverwaarden véél te hoog waren. Ze kreeg medicijnen mee. Van die grote ronde pillen waar ze per dag een halve van moest innemen. En een nierdieet. Thia is geen gemakkelijke poes. Ze mag dan klein zijn, ze is een echte kat. Pillen slikken doet ze niet. Echt niet. Tenzij je haar met z'n drieën in de houdgreep neemt. Maar ja, ik ben alleen. Dus pillen schraap ik na enige pogingen van het behang en daarna verzorg ik de krabben die ze me heeft toegebracht. Mijn dierenarts was me ter wille, hij kent Thia ook al langer dan vandaag. Ik hield de klauwen in bedwang en hij wist met een grote dosis geluk en de nodige ervaring de pil naar binnen te krijgen. Ze kreeg nog een antibioticum injectie en een gigaspuit met vocht. Daarna mochten we weer naar huis. De volgende dag moesten we weer terug voor een herhaling van de spuit met vocht. Mijn eigen dierenarts was er niet, een ander zou ons helpen. Ik had de pillen ook maar meegenomen, met z'n tweeën gaat dat toch gemakkelijker. De plaatsvervangende dierenarts keek me meewarig aan en verdacht me waarschijnlijk ook van gemakzucht. Er werd eerst naar de darmen geluisterd, die klonken al beter. Daarna was het tijd voor de injectie. Die zat er in no-time in. En toen was die pil aan de beurt. Die dacht ze er zo even in te stoppen. Ik kon nog net op tijd de klauwen van Thia vastgrijpen vóór ze de dierenarts openhaalde. Drie pogingen en anderhalf pilletje later was er nog niks naar binnen gegaan. Er werd een assistente bij geroepen. Zelfs met deze overmacht gaf Thia zich niet gewonnen. Na een stevige worsteling lukte het uiteindelijk. Ik had de klauwen in de houdgreep, de dierenarts werkte de bek open en de assistente kon met een pillenschieter de pil naar binnen krijgen. We slaakten gezamenlijk een zucht van opluchting. Twee dagen later kon ik weer bij m'n eigen dierenarts terecht voor de volgende vochtspuit en het geven van de laatste pil. Ook kon ik meteen nieuwe zakjes voer voor Thia's nierdieet meenemen. Van het vocht en de medicatie knapte ze goed op. De pillen zorgden er al snel voor dat haar darmen tot rust kwamen. Het nierdieet bestond uit natte voeding en dat lustte ze wel. Ze kwam dus ook weer wat aan. Dat ze zich beter begon te voelen, was vooral te merken in het feit dat ze weer gewoon snauwerig reageerde op de andere katten. Ze werd meer en meer zichzelf. Na twee weken moesten we weer terug om opnieuw een bloedonderzoek uit te laten voeren. Ze bleek nog steeds wat uitgedroogd, maar dat schijnt er bij te horen. De uitslag van het bloed was niet best en viel flink tegen. De nierwaarden waren nog steeds veel te hoog. Eigenlijk zou ze dagelijks medicijnen moeten slikken. Samen met een nierdieet zou ze het dan nog een hele tijd kunnen uithouden. Eventueel spoelen of zelfs een niertransplantatie waren in de toekomst ook mogelijk. Ik ben erg gek op m'n katten, maar er zijn grenzen. Die liggen in elke situatie en bij elke kat anders. Al heel vroeg heb ik besloten dat Thia geen kat was om mee te dokteren. Ze vecht tegen alles. Ze heeft niet genoeg vertrouwen in me om zich te laten behandelen. Ze sterft ook liever van de honger dan dat ze iets zou eten dat ze niet lekker vind of niet vertrouwd. Dat heeft ze in het verleden meermaals zeer duidelijk gemaakt. Dat ze het natte nierdieet eet (met graagte) is een groot pluspunt. Ik ben geen voorstander van dagelijks natvoer, maar het helpt haar om extra vocht binnen te krijgen. En dat ze het eet, betekent dat ze voorlopig nog een poosje bij me mag blijven. De medicijnen blijven bij de dierenarts. Liever een wat korter leven, dan de laatste tijd met veel stress en angst verlengen. Voor nu gaat het redelijk goed. Hoelang ze het zo uithoudt, weet niemand. We kunnen dus alleen maar afwachten. Nieraandoeningen komen relatief veel voor, met name bij oudere dieren. Daar merken we in eerste instantie niets van. Pas als ca. 70% van de nierfunctie onherstelbaar verloren is gegaan, gaat het dier symptomen vertonen zoals: slechte eetlust, gewichtsverlies, meer drinken dan normaal, meer plassen, braken en/of diarree, slechte adem, verminderde activiteit en uitdroging Met het juiste dieet en medische ondersteuning kunnen de klachten verminderen, al zullen de nieren zich nooit meer herstellen. De dieetvoeding heeft een paar belangrijke eigenschappen. Het bevat minder fosfor, minder eiwit, meer energie en is extra smakelijk. De beschadigde nieren zijn slecht in staat om fosfor uit het bloed te halen en een verhoogd fosforgehalte in het bloed leidt tot verder verlies van nierfunctie. Bij de stofwisseling van eiwitten ontstaan afvalstoffen. Aangezien de nieren die niet goed kunnen verwerken, verergerd de kwaal. De eiwitten in de dieetvoeding zijn van goede kwaliteit, zodat ze zoveel mogelijk door het lichaam worden op genomen en zo min mogelijk afvalstoffen geven. Dieren met een nieraandoening hebben vaak een slechte eetlust. Toch is het belangrijk dat ze voldoende op (hetzelfde) gewicht blijven. Door de voeding extra smakelijk te maken, eet het dier met graagte waardoor het zoveel mogelijk op gewicht blijft. Dieren met een nierprobleem hebben meestal problemen met mond en gebit. Door het teveel aan afvalstoffen in het lichaam kunnen ontstekingen aan tandvlees en mondslijmvlies ontstaan. Die kunnen weer pijn veroorzaken bij kauwen. Daarom zijn de droge brokken gemakkelijk te kauwen. De natte voeding bestaat uit kleine stukjes vlees en happen/slikken gemakkelijk weg. Er bestaat ook een soort pate in kuipjes. Die pate hoeft Thia niet. Het smaakt haar goed hoor, maar ze likt het op een gegeven moment vast tegen de bodem van haar bakje. Na een poosje krijgt ze (denk ik) een moeie tong en geeft ze het op. De vleesbrokjes in saus gaan er dan gemakkelijker in. Op het moment eet ze af en toe zelfs een paar droge brokjes mee. Houdt uw oudere dieren in de gaten. Het is vrij eenvoudig om via bloed te laten onderzoeken of alles nog goed is. Er bestaat zelfs een test via urine. Op deze website vindt u daar meer informatie over: http://www.doedekatniercheck.nl/ We willen onze lievelingen tenslotte zo lang mogelijk en zo gezond mogelijk bij ons houden. |
Nederlandse Burmezen Club Member of Ocicat Club Holland |